Als de rechtbank – om voor ons (en de ons begeleidende diensten) nog steeds onduidelijke en onbegrijpelijke redenen – het eerst onmogelijk maakt om deftig te (pleeg)zorgen,
Looking at the absurd in the everyday life. Reminders for a good life.
Als de rechtbank – om voor ons (en de ons begeleidende diensten) nog steeds onduidelijke en onbegrijpelijke redenen – het eerst onmogelijk maakt om deftig te (pleeg)zorgen,
Public service announcement – voor wie het aanbelangt.
Aangezien de waanzin en absurditeiten van de laatste maanden en weken met jeugdzorg en de rechtbank blijft aanhouden, toch even laten weten dat mijn hoofd heel vaak vol en mijn lijf heel vaak vast zit.
“ik heb geen zin om naar school te gaan papa” zegt mijn (bijna) driejarige.
“Ist echt schat?”
“Ja!”
Dag op dag 2 maand geleden ging ik mijn Speed pedelec afhalen.
Vandaag ging ik daarmee – 2 maanden later dus – over de 2222 km.
Zaterdag 24 april ruilde ik huizen met mijn broer. Hij kwam op de kinderen passen en wij gingen een hapje eten in Antwerpen om dan veel te vroeg op zijn gastenbed in slaap te vallen. Reden van het uitstapje? Naast gewoon eens weg zijn van ons addergebroed, hadden we op zondagochtend een afspraak in de Theatergarage voor een ontbijt, gevolgd door een aflevering van Zwijgen is geen optie en een (deep democracy) groepsgesprek.
“De kinderen hebben allemaal al gegeten overdag. Wat gaan wij eten?”, vraagt mijn vrouw om niet veel later zelf op te volgen met “Chinees?”
“Ja”, zeg ik direct. Daar heb ik zin in. Daar heb ik altijd zin in. “Ik zal Wolf afzetten en doorrijden. Bestel jij?”
Rutger Bregman schreef een artikel met de titel “De niet zo subtiele kunst van giving a fuck“. Voor de paar mensen die het niet weten: De titel van het stuk van Bregman vindt z’n oorsprong in het boek van Mark Manson met de schijnbaar tegenovergestelde titel “The subtle art of not giving a fuck”. Bregman verwijst er ook expliciet naar en loopt er duidelijk niet hoog mee op. Hij stelt dat de wereld iets anders nodig heeft, alsof zijn boodschap haaks staat op die van het boek. In de commentaar onder het (facebook)bericht zijn er mensen die proberen te nuanceren en te lijmen. Ik had gehoopt dat dit mij werk zou besparen maar Bregman blijft vrij hard voor het boek en lijkt niet te zien dat “ik heb me vergist” ook gewoon een optie is. Alsof dat toegeven, zijn punt zou ondergraven of zoiets, quod non.
“Wa doe gij motje”, vroeg hij met verhoogde stem en zijn Gentse tongval nadat hij vrij hard in aanraking kwam met het natte wegdek. Meer dan die vraag leek er niet nodig te zijn om al mijn mooie voornemens en principes te zien verdwijnen met de zon die er toch al niet was. Ik was direct gestopt met fietsen en stond achterom te kijken.
“Wat, wat doe ik?”, vroeg ik, al redelijk geïriteerd, met grote ogen en verbaasde blik.
“Ge kunt toch een beetje aan de kant gaan”, poogt hij nog.
“PARDON? Nu wordt het toch echt te zot. Ik ben aan’t fietsen, gij komt uit het niets de baan op gereden, ge haakt vast in mijn pakdrager, kunt uzelf niet rechthouden en IK ZOU IETS MISDAAN HEBBEN?”
Ik lees op mijn tijdlijn een bericht van Geert De Kockere. Geert is een auteur (dichter) waar ik meerdere prachtige boekjes van liggen heb. In voornoemd bericht stelt Geert zich de vraag: “Zijn we daar [in de manier hoe we met elkaar omgaan] niet wat té diplomatisch in geworden en blijven we bijgevolg niet te veel rondlopen met onze frustraties, waarna het ons uiteindelijk allemaal toch te veel wordt er iets ontploft?” Zijn tekst maakt heel wat los bij mij, dus ik kruip in mijn pen.
“Dag meneer, klopt het dat u bij ons een wagen hebt gekocht?”
“Ja, dat klopt. Mag ik vragen waarom?”
“Wel, het zit zo meneer, door de coronamaatregelen is het autosalon afgeschaft en willen we het salon naar de verdelers brengen.”
Je voelt ze al komen, die verkopers. Die durven al eens iets proberen verkopen.
“Ahzo”, zeg ik droog.
“En we willen hard inzetten op het beschikbaar maken van hybride toestellen voor de mensen.”