Ik lees op mijn tijdlijn een bericht van Geert De Kockere. Geert is een auteur (dichter) waar ik meerdere prachtige boekjes van liggen heb. In voornoemd bericht stelt Geert zich de vraag: “Zijn we daar [in de manier hoe we met elkaar omgaan] niet wat té diplomatisch in geworden en blijven we bijgevolg niet te veel rondlopen met onze frustraties, waarna het ons uiteindelijk allemaal toch te veel wordt er iets ontploft?” Zijn tekst maakt heel wat los bij mij, dus ik kruip in mijn pen.
Ontploffingsgevaar
Het bericht dat ik zie is deel 2 van iets, dus ik ga even kijken naar het begin om te weten te komen wat er aan de hand is. Een dag eerder maakt Geert een reactie openbaar op een opmerking van een klant. Die klant gaf in de opmerkingen van een bestelling het volgende mee: “Beste, Na lang twijfelen bestel ik toch doch ik wil delen dat ik het niet prettig vind om verzendkosten te moeten dragen.” Geert was kwaad (en daarna ook bedroefd) en ik versta het volledig. Ik snap ook dat anderen denken: “ja terechte opmerking, toch, van de klant?”.
Geert heeft een lang antwoord getypt en verstuurd en ik herken het helemaal. De volledig inhoud kan je hier terugvinden. Waar mijn berichtje hier over gaat is hoe ik daar mee heb leren omgaan. Ik wil het delen omdat de vragen in de post van Geert mij sturen richting reageren. Mogelijks heeft iemand er iets aan. Wat volgt is een proces geweest van jaren, om te komen tot een punt waar ik durf zeggen dat ik tevreden ben – ondanks de onvolmaaktheid en constante evolutie – met hoe ik vaak met dergelijke voorvallen omga. Kleine waarschuwing: het kan best veel en uitgebreid lijken. Voor sommigen is dat gewoon lastig. Ik doe het, zo aan de slag gaan met mijn emoties en gedachten, omdat het niet doen mij nog meer energie kost en vaak ook resulteert in acties waar ik weg van wil blijven. Het helpt mij kiezen waar ik voor wil staan. Is het niets voor u, klik weg. Het is ok om hier geen tijd voor of zin in te hebben.
Als het te goed lijkt om waar te zijn…
Mensen die mij van “in mijn jonge tijd” kennen, weten dat ik licht ontvlambaar was. De grap is dat ik het nog steeds ben, alleen veel minder zichtbaar omdat ik wat systemen heb gevonden om er wat richting aan te geven en zo verschillende waarden tegelijk hoog te houden, zonder in te boeten aan voldoening, wel integendeel. “Dat klinkt als magie en te goed om waar te zijn”, hoor ik u zeggen? Dat versta ik en laat ik meteen ook duidelijk zijn: het is geen magie, het werkt verre van perfect en het vraagt ook inspanning. Die imperfectie laat ik geen reden meer zijn om te proberen leven volgens het schone beeld dat ik wenselijk acht.
Het gaat er dus vooral om dat ik het zinvol vind om kleine stapjes te zetten in een richting die ik als beter of gewenster zou bestempelen. Om alle dagen te schaven aan mezelf, als een amateur – vakman in de levenskunst die iets te leren heeft tot er geen leven meer is.
Voelen
Als ik een (gelijkaardige) vraag binnenkrijg van een klant die mij furieus maakt, over de rooie doet gaan, doet koken van woede… (u begrijpt het wel, waar ik een beetje boos van word). Dan heb ik ondertussen geleerd om daar niet van weg te lopen, maar van dat te doorvoelen. Het te bekijken. Het te laten zijn wat het is. Curieus te zijn wat er juist speelt. De woede en kwaadheid moeten er ook nog steeds uitkomen, maar dat is vaak in de tijd verplaatst. Dat kan preventief of curatief en verdeeld. Het neemt ook andere vormen aan dan vroeger. Later hierover meer.
“Het laten zijn”, dat klinkt misschien heel gemakkelijk, maar voor mij is het dat alvast niet als het geen apathisch schouderophalen mag worden. Aan de buitenkant ziet het er vaak uit als niets doen, maar hoe meer ik het wil laten zijn, hoe bewuster ik er mee om moet, heb ik gemerkt.
Ik heb woede leren zien als een vlag. Een “check engine light”. Dat lichtje zegt mij: “how jom, er is een snaartje geraakt. Bepaalde waarden die je belangrijk vindt, lijken niet te worden gerespecteerd, bepaalde behoeften worden niet vervuld.” Daarnaast heb ik ook – niet onbelangrijk – geleerd om te proberen niets in een opwelling te doen. En dat niet enkel te weten, maar het ook effectief te doen.
Soms is dat weten, voelen en echt zien dat er iets achter mijn woede zit voldoende om de rust te doen terugkeren. Vaker zijn daar wat tussenstappen voor nodig. Misschien moet mijn eerste braakbal eruit en typ ik een antwoord in concepten. (Pro-tip: verwijder het email adres, zodat je niet per ongeluk verstuurd, voor je zeker weet dat je wilt versturen) Of ik schrijf het op in de schriften die ik daarvoor gebruik. Of ik ga in eerste instantie mijn kwaadheid gaan uitleven in taiko, zingen, bladen, fietsen, roepen, … you name it. Het gebeurt ook wel dat ik iets probeer en dan pas voel wat ik eigenlijk nodig heb om het uit mijn systeem te krijgen.
Rust
Het is voor mij dus vooral belangrijk om in eerste instantie de rust te laten terugkeren. Rust die ervoor zorgt dat de “stem van de redelijkheid” – je gelooft het misschien niet, maar ik heb die ook – dat die stem terug deel kan gaan uitmaken van alle aanwezigen op de volksvergadering in mijn hoofd. Een stem die wel vaker zorgt voor een beter idee dan mijn eerste impuls(en). Mijn eigen perspectief op de zaak onderzoeken, proberen ontdoen van oordelen, analyse en dergelijke om te komen tot wat een neutrale observatie benadert, is daarin voor mij heel belangrijk.
Wat ook heeft geholpen om nu sneller tot rust te komen, is een bewustwording ontwikkelen van de communicatie met mezelf. Wat zeg ik op zo momenten – dat er iets “mis” gaat – tegen mezelf en wat doet dat met mij? Op dat vlak ben ik gegaan van “Gij dwaze kloot, waarom wordt ge daar nu kwaad van” of “bende onnozelaars, verstaan jullie dan niet dat…” naar “aaike braaf, ge zijt kwaad. ‘t is ok. Da’s normaal. Wat zou er helpen om wat kalmer te worden?”
Doel – middel
Waarom is die rust nu zo belangrijk? Al te vaak heb ik vanuit kwaadheid dingen gedaan waar ik achteraf van zeg: “ja, dat had ik liever niet of toch zeker anders gedaan.” Die rust is nodig omdat ik wil nagaan wat ik eigenlijk voor ogen heb. Wat is mijn doel met wat ik wil gaan doen. Anders gezegd: wat is de behoefte (of wat zijn de behoeften) die achter dat verklikkerlichtje van woede zit? En is de strategie die ik voor ogen heb om aan de behoefte te voldoen, wel de meest geschikte?
Wat is nu een (heel) menselijke behoefte die heel vaak terugkomt, en ook in het geval van Geert lijkt te spelen? Gezien en gehoord worden. Bijna altijd is die behoefte aanwezig. Geert geeft het ook mooi aan. Hij wil gezien worden voor de zorg die hij steekt in zijn “product” (en neen die term doet wat Geert maakt geen eer aan), maar ook in hoe hij dat product dan bij de ontvanger poogt te krijgen. Wederom, heel herkenbaar, dat willen gezien worden in de zorg die ik aan de dag leg.
Ook de vele herhalingen van “ik begrijp het niet” in de berichten wijzen op die zoektocht naar gezien worden en gedeelde realiteit vinden met anderen. De dichter kan het niet begrijpen dat mensen in deze wereld niet doorhebben dat gratis verzending nooit echt gratis kan zijn. Dat daar een verborgen kost aan zit. En tegelijk geloof ik niet dat hij het niet begrijpt. Tuurlijk weet hij waarom er mensen zo denken en handelen in het systeem waar we in leven. Het lijkt mij veel meer te gaan over de wens om daar niet aan ten prooi te vallen. Om dat bewuste perspectief niet te vergeten. Het raakt mij hoe hij daar uiting aan geeft. Ik schrijf dit omdat ik in de vragen een wens meen te ontwaren om er misschien toch anders mee om te gaan. Minder hard en toch effectief. Effectief als in: op een manier dat iedereen gehoord kan worden en dat er uitwisseling en begrip kan zijn.
Voor mij helpt het vaak om voor ogen te houden dat wie iets aanwakkert in mij – woede in dit geval – niet verantwoordelijk is voor mijn woede.
[Sidenote: Dat is geen “waarheid”. Daarmee wil ik zeggen: als deze aanname “anderen zijn niet verantwoordelijk voor mijn gevoel” niet dienend is, moeten we ze de realiteit niet laten kapotmaken. Het is heel normaal om iets te ervaren bij het gedrag van anderen en het is geenzins de bedoeling dat weg te drukken. Tegelijk kan het dus heel vaak zinvol zijn om zaken te proberen scheiden: het gevoel dat bepaald gedrag opwekt, waar de verantwoordelijkheid ligt van dat gevoel en hoe ik daar op reageer. Het verhaal van de monnik en het lege bootje, hielp mijn inzichten verdiepen daaromtrent. Dat verhaal, gecombineerd met langdurig en diepgaand inzicht proberen verwerven in waarom mensen doen wat ze doen, hoe we keuzes maken, hoe bewust we leven, wat ons doen en laten beïnvloedt. (ter info: uit navraag bij Tom Hannes blijkt dat er geen sprake is van een monnik in een originele vertaling van het werk van de taoistische filosoof Chuang-tse (Zhuangzi) en dat het verhaal waarschijnlijk nog niet eens van diens hand is) Het belangrijkste wat ik met de sidenote wil zeggen is: de aanname mag geen excuus worden of zijn om macht te laten misbruiken]
Er zijn dus verschillende wegen om de behoeften die achter (soms heftige) emoties schuilgaan, te vervullen. Die verschillende paden verkennen, is waardevol. Ik kan de conversatie – al schrijvend – met mezelf of een stuk van de wereld aangaan, ik kan het vragen aan mijn lief, vrienden of vriendinnen, familie of ze ruimte hebben om naar mij te luisteren. Dat kan in het echt, aan de telefoon, via text… Ik kies daarbij best zorgvuldig de mensen waarvan ik weet dat ze ruimte kunnen vasthouden zonder al te veel bemoeizucht of drang naar oplossen. Ik wil vaak dat het er gewoon mag zijn en heb ondertussen het vertrouwen gekregen dat “de oplossing” dan wel komt, of nog: dat ergens lucht aan geven deel is van een zinvol proces zonder het exacte verloop te kennen.
En dan komen we tot het mogelijks belangrijkste punt. Als ik vasthou aan mijn wens om door de ander, die al die emoties lijkt losgemaakt te hebben, gehoord te worden dan is minder hard zijn geen kwestie van diplomatie – de vrede bewaren om conflict principieel uit de weg te gaan – maar van realisme en effectiviteit. Als we onze kwaadheid in onze boodschap laten zitten, is de kans groter dat onze boodschap verloren gaat. En het punt is dus niet om de kwaadheid geen bestaansrecht te geven, maar om te kijken of we ze kunnen scheiden van de boodschap, zodat beide er mogen zijn en we zoveel mogelijk aan alle behoeften kunnen tegemoet komen: uiting geven aan wat in ons leeft, in verbinding blijven met de ander en tot een zinvolle uitwisseling komen.
Mogelijks (waarschijnlijk zelfs) zijn nog andere behoeften in het spel. Het helpt mij om een lijstje uit de link eens te overlopen en te zien of er nog iets is waar mijn lijf bij zegt: “JA, daar heb ik ook nood aan.” En ook daar herhaal ik het spelletje van kijken welke alternatieve strategieën er allemaal bestaan om die behoefte te vervullen en puzzelen om er zoveel mogelijk ingevuld te krijgen.
De ander
Tot hiertoe zaten we nog steeds in het eigen stuk – waar heb ik behoefte aan en hoe ga ik dat oplossen – maar er is ook nog het stuk van de ander. Als ik zicht heb op wat er voor mij speelt – en door oefening gaat dat vaak steeds sneller – probeer ik vaak ook verbinding te maken met wat er mogelijks bij de ander speelt. En ook dat kan heel wat zijn, dat de moeite is om doorheen te waden. Let op: we kunnen nooit zeker van wat er speelt bij de ander, tot we het bevragen. Toch heeft het zin om een poging te doen tot inschatting.
In het geval van de klant van Geert lijkt het mij een veilige gok te stellen dat de mevrouw op z’n minst ook gezien en gehoord wil worden (don’t we all?). En wat zijn mogelijke redenen dat mevrouw dit te kennen wil geven? En op deze manier? Er zijn er veel. Goeie en minder goeie. Is het gepast van mevrouw om dit zomaar mee te geven? Misschien niet, maar daar kunnen we op zich weer vragen bij stellen over het effect van normatief denken (“mag dat”, “is dat gepast”?). Daarnaast is ook kritisch leren kijken naar mezelf van belang geweest om meer begrip te kunnen opbrengen voor alles wat des mensen is. Daarbij moet ik – wil ik het kind niet met het badwater wegggooien – wel steeds in herinnering brengen dat begrijpen niet gelijkstaat aan akkoord gaan.
Bezig zijn met het stuk van de ander, maakt bij mij vaak nog eens los dat ik graag wat begrip zou krijgen van de andere kant. Dat verlangen om gezien en gehoord te worden specifiek door de persoon die iets wakker maakte, dat is vaak een heel lastige en hardnekkige strategie om (minstens tijdelijk) los te laten of beredeneerd te benaderen. En dan heb ik mijn hoofd heel hard nodig, want wat weten we over de kansen dat de ander onze boodschap zal horen zoals we ze bedoelen? Yep, daar is rust weer. Rust is nodig. Mijn boodschap moet niet doods zijn. Ze mag best gepassioneerd zijn. Maar liefst niet verwijtend, belerend, beschuldigend of iets dergelijks (alles wat verbinding mogelijk verhinderd). En dan zijn er weer belangrijke vragen: heeft die mevrouw daar ruimte voor? Ben ik in staat de boodschap over te brengen op een manier die kans maakt van binnen te komen? Wil ik het mij aantrekken dat mevrouw daar mogelijks geen ruimte voor heeft? Dat wil ik doorvoelen. Even laten zakken. Dat is, voor alle duidelijkheid, niet mijn hoofd uitschakelen. Dat is blijven openstaan voor zoveel mogelijk informatie, om een breder of zuiverder zicht te krijgen op het “slagveld”. Een blik die kan leiden tot een bijsturen van de strategie.
In een gelijkaardig voorval als het hier besprokene, zou dat willen zeggen dat, na uiting te geven aan mijn frustratie bij een schone ziel met ruimte, ik misschien eerst zou vragen aan mevrouw of ze ruimte heeft om ook de kant van de kleine zelfstandige te horen. De vraag naar ruimte op zich stellen, kan een heel ontwapenend effect hebben en veel ruimte creëeren aan de overkant. Of ik zou misschien tonen aan mevrouw dat ik de opmerking snap vanuit een systeemblik waarin alles doodnormaal is dat het gratis wordt verzonden en gisteren al op de dorpel lag (dat kan niet, ik weet het!) om daarna ook mijn stuk op tafel te leggen. Tegelijk is er in sé niets mis met het doen zoals Geert het deed: mailen naar de persoon in kwestie, inclusief boosheid en het delen op Facebook. Het is een poging om tot iets te komen. En als we kijken naar de afloop, best een geslaagde poging uiteindelijk.
Rouwen
Het komt wel eens voor dat ik moet vaststellen dat ik, als ik eerlijk ben, de originele strategie best volledig begraaf of dat die niet heeft geleid tot het vervullen van mijn behoeftes.
Dat wil zeggen: niet per sé iets zeg tegen de persoon die wat wakker maakte. Mijn punt niet maken. Geen bewustzijn scheppen, of toch niet daar. Soms kan die strategie gewoon niet werken. Dat kan omwille van tijd. Omwille van energie. Soms omwille van een geslotenheid die niet te overbruggen valt. En zo zijn er nog heel veel mogelijkheden.
Dan is wat inzicht of herinnering rond rouw welkom. Het doet telkens iets met mij als ik bepaalde wensen moet laten gaan. Het verdriet dat ik daarbij voel, moet plaats krijgen. Daar aan voorbij gaan, komt later toch weer bovendrijven.
Voor mezelf
Al het voorgaande – moet ik mijzelf voorhouden – moet ik voor mezelf doen. Want laat ons eerlijk zijn. Iemand die een dergelijke opmerking ongevraagd stuurt, die mag wat mij betreft, gerust ook een antwoord krijgen dat evenveel – of beter even weinig – moeite heeft gekost. Wat ik daar meer mee doe, vertrekt vanuit een wil om te kijken naar hoe ik mij tot de realiteit wil verhouden en hoe ik erin wil staan. Als ik daar geen energie voor heb, mag ik grenzen aangeven, hoe onbeholpen ook en begrip hebben voor mijn eigen “beperktheid”.
Laat het dus ook duidelijk zijn – om op de beginvraag van Geert terug te komen – dat de bedoeling van de oefening voor mij alvast niet dient om per sé diplomatisch te zijn. Ik wil graag zo lief en aangenaam als mogelijk zijn tegen mensen, maar niet ten koste van mezelf. Niet diplomatisch om alles op te kroppen en uiteindelijk toch te ontploffen. Ik wil dus zo diplomatisch mogelijk zijn, zonder dat ik teveel van mezelf opgeef. Dat is nuance in beide stukken. Er zijn duizend manieren om (niet) te spreken en minstens evenveel manieren om mezelf (niet) te zijn. Tegelijk kan ik met enige fierheid zeggen dat er veel mee bezig zijn, daar veel energie in investeren, mij al veel dichter bracht bij wie ik graag wil zijn. Ik leerde veel hieromtrent van Thomas D’ansembourg oa. in zijn book “stop met aardig zijn. Wees echt.” Daar is een Engelse uiteenzetting over. (naast Marshal Rosenberg, grondlegger van Nonviolent Communication en van Alfie Kohn in het kader van opvoeden)
De vraag presenteren als een keuze tussen spreken en oprecht zijn of zwijgen, opkroppen en ontploffen, is volgens mij (vaak onbedoeld) een valse tegenstelling. Er zijn quasi altijd manieren om tegelijk voldoende tegemoet te komen aan de verschillende waarden die ik belangrijk acht. Eerlijk kunnen zijn, mijzelf kunnen zijn, gehoord en gezien worden, anderen respecteren en niet onnodig leed of pijn bezorgen, impact hebben, verandering bewerkstelligen. Dat zijn enkele van de zaken die we beter niet benaderen alsof ze elkaar moeten uitsluiten, maar naast elkaar kunnen bestaan, mogelijks via verschillende kanalen en in verschillende verhouding. Ik spreek niet graag over evenwicht vinden of balanceren, want dat geeft voor mij nog steeds veel teveel de indruk dat we moeten kiezen voor het een of het ander. Ik hou liever het beeld van een mengpaneel voor ogen, waarbij we aan de verschillende schuiven en knoppen kunnen prutsen en draaien om te zien of we de muziek van het leven wat beter kunnen doen klinken door nuances te finetunen. Dat is ingewikkelder, maar geeft ook zicht op meer opties.
Hoe meer ik de berichten van Geert teruglees, hoe meer ik ook besef dat hij mijn hulp alvast niet nodig heeft endit al allemaal doet op één of andere manier. Misschien kan het wel dienen als wat steun. Door wat afstemming te vinden. Door gezien te worden door mij? Ik wil nogmaals benadrukken dat wat ik doe probeer misschien ook niet de gewenste weg is en je nooit kan voorspellen hoe zo een proces verloopt. In dit geval wordt duidelijk (ik heb wat tijd laten gaan over het typen van deze tekst en het publiceren) dat er positieve uitwisseling was, weergegeven in een epiloog. Nog een beetje later is er nog een bericht verschenen dat toont dat als we uiting geven aan wat leeft in ons, we niet onder controle hebben wat daar aan de andere kant van wordt gemaakt.
Heel beknopt vat ik al het bovenstaande als reminder voor mezelf samen als volgt:
Cadeau
Dan is er nog het cadeau dat ik jullie niet wil onthouden. Een vriendin maakte ooit – toen we aan het begin stonden van ons pleegzorgtraject – een mooie doos met daarin letters geknipt en geplakt. Elke keer moet ik een excuus zoeken waarom er water in mijn ogen komt als ik daar naar kijk. (Dat laatste is natuurlijk niet waar, ik hoef helemaal geen excuses te zoeken om emotioneel te worden en te bleiten, maar dat is minder grappig om te schrijven)
Ik sluit dit stuk dan ook graag af met de schoonheid, de energie, het plezier en de troost die ik geregeld vind in het werk van Geert. Waarvoor mijn oprechte dank.
Voor de volledigheid: de quotes van Marhsall Rosenberg komen van hier.
Gerelateerd aan deze post:
Het boek “Dignity” van Hicks (en de verwijzingen naar auteurs die aan de slag gaan met geweldloosheid en onvoorwaardelijkheid hierboven)
Cognitieve gedragstherapie die kan helpen om verandering behapbaar te maken en kleine stapjes te zetten in de richting die we wenselijk achten. Een gelijkaardig effect heb ik mogen ervaren tijdens de cirkels van We have the choice. Er zijn vele wegen naar Rome. Zoek vooral wat voor u werkt.